'Natuurlijk Leren', APS en Dantèsdoctrine
"Geachte heer de Bruïne,Dank voor uw reactie.
U schrijft:
"[...] uw artikel over bijvoorbeeld de Dantès doctrine (Zie Onderwijsraad geeft Cpt. Iglo gelijk, C.I.) is wat mij betreft niet scherp genoeg, hoezeer ik het gebruik van de klassieken als onverwachte onderbouwing toejuich. Ook hier geldt echter: het is een moeilijke stijlfiguur, in dit geval bijvoorbeeld vind ik dat u in uw argumentatie Dantès er op een manier bij haalt die ik ervaar als gedwongen. Ik vind de als...dan redenering die u hier geeft niet sterk.U vind de "als ... dan redenering [...] niet sterk". Dat is natuurlijk uw goed recht, maar daar zou ik dan wel graag wat argumenten voor horen. Gewoon zeggen dat iets niet sterk is, is wat zwak. Dat u meent in de klassieke literatuur een "prachtige bron van natuurlijk leren" gevonden te hebben, gun ik u van harte. Ik mag echter hopen dat u literatuur en werkelijkheid weet te scheiden. Voor uw argumenten tegen de Dantèsdoctrine houd ik mij van harte aanbevolen.
Overigens Een prachtige bron van natuurlijk leren in de klassieke literatuur: in Rabelais, Gargantua e Pantagruel (1516): de persoon Ponocraties als leermeester van Pantagruel. Onovertroffen!"
Wij zullen de heer de Bruïne op de hoogte stellen van het bestaan van dit stukje.Vervolgens schrijft u:
"Verder vind ik dat u min of meer toevallig met bronnen omgaat. U verwijst naar opmerkingen van de Onderwijsraad. Natuurlijk moeten die grondig ter harte worden genomen. Maar ik krijg niet de indruk dat u bijvoorbeeld kennis heeft van de uitstekende typering van de Raad over nieuwe ontwikkelingen rond het leren van de lerende, de leraar en de organisatie van het leren uit 'Leren in samenspel', (2003). Ik vraag me af of u dan nog steeds zo zou willen schermen met de Raad als u nu doet. Althans uit uw vraag maak ik niet op dat u zich rekenschap geeft van de kracht van argumentatie van de Raad uit dit advies. Ik verwijs gaat naar dit advies."Mag ik u erop wijzen dat het inmiddels 2006 is en dat de Onderwijsraad zelf ongetwijfeld kennis heeft van "de uitstekende typering van de Raad over nieuwe ontwikkelingen rond het leren van de lerende, de leraar en de organisatie van het leren uit 'Leren in samenspel', (2003)", wat de Onderwijsraad niet verhinderd heeft de opmerkingen te maken. De kracht van argumentatie uit het advies waarnaar u verwijst, kon dus weleens kleiner zijn dan u graag zou willen.
In het advies komt de term 'Natuurlijk leren' helemaal niet voor, dus waarom u zich op het advies denkt te kunnen beroepen, ontgaat mij volledig. Over 'Het Nieuwe Leren' zegt het advies overigens: "Het nieuwe leren sluit dus nadrukkelijk aan bij de kenmerken van het buitenschools leren." (par. 1.2, blz. 14.)U gaat door met:
"Het argument dat er op dit moment weinig praktijkervaringen zijn die met de traditionele methodologie kunnen worden geverifieerd is evident. Maar dan moet u zich wel rekenschap geven van de argumentatie die juist over deze kwestie aan de orde is gesteld in Pedagogische Studieën, ik geloof van september jl. n.a.v. de inaugurale rede van prof. Van der Werf. Zie met name het artikel van professor Simons."Wat bedoelt u daar precies mee? Als ik mij "rekenschap [geef] van de argumentatie", zijn er dan plotseling meer te verifiëren praktijkervaringen?
Maar goed."Zo maar luk raak vragen naar wat het APS vindt van het centraal examen ervaar ik ook als een schot in het luchtledige."U heeft de stukjes waarnaar ik verwezen heb en mijn vorige eposteltjes niet goed gelezen, of u doet alsof. Ik vraag immers niet "zo maar lukraak" naar wat het APS vindt van het centraal examen. Ik vraag dat juist omdat het volgens mij niet past in het 'Natuurlijk Leren' en omdat de heer Van Emst indertijd ook opmerkingen in die richting maakte."Onomstreden is dat natuurlijke leervermogens vragen om een andere manier van afsluiten dan via de bestaande examensystematiek, hoezeer die op dit moment zelf ook in verandering is. Scholen en APS'ers die betrokken zijn bij projecten rond natuurlijk leren hebben hier contacten over met met inspectie en legitimerende instanties, niet zonder succes, Het gaat hier om een zeer complexe aangelegenheid. Te meer omdat er een samengaan is van schooltradities, centrale examinereing, deugdelijkheid van het onderwijs en ook nog maatschappelijke percepties. Er is een algemeen gevoel dat het afvragen van opgedanen schoolkennis via psychometrische toetsing en middeling van resulaten uitgedrukt in een cijfer, bijdraagt aan meritocratische waarden als objectiviteit, gelijke kansen etc. Maar dat door die aanpak het centraal schriftelijk ook voorbijgaat aan zaken die minder goed te vangen zijn in de kaders van de psychometrie wordt algemeen erkend. Tegenover de constructvaliditeit (hoog) staat de inhoudsvaliditeit (laag). Andersgezegd: de toetsen zijn wel valide gemeten naar de psychometrie maar veel minder naar wat de inhoud van het onderwijs vandaag de dag is."U gebruikt een heleboel woorden om geen antwoord te geven, moet ik zeggen."Uit uw plompverloren vraag kan ik niet opmaken of u ook maar iets beseft van dit zeer taaie punt en hoe daarop via een aanpak van natuurlijk leren wordt ingespeeld (reële praktijkoprdrachten, presentatie voor een forum van praktijkdeskundigen, portfolio)."Ja hoor, daar besef ik wel iets van. Sterker nog: daardoor word ik er niet vrolijk van. U heeft waarschijnlijk een erg rooskleurig beeld van hoe het in de praktijk allemaal gaat, maar het is voor scholen die aan 'Natuurlijk Leren' doen hondsmoeilijk om aan opdrachten van buitenaf te komen (en terecht, daar je wel gek zou zijn om bijvoorbeeld een fiets te laten assembleren door een scholier die dat nog nooit eerder gedaan heeft en het al doende moet leren zonder dat een professionele fietsenmaker hem precies vertelt wat hij moet doen), zodat de scholen toch weer alles zelf moeten verzinnen. Dat heeft ook zijn weerslag op de presentaties (als de praktijkdeskundigen al genoeg tijd kunnen vrijmaken) en het portfolio."Ik vind voorts een willekeurig citaat over het sociaal constructivisme met de vraag: 'reageert u even' getuigen van zeer weinig inzicht over wat hier aan de orde is."Lekker makkelijk. Maar wel onjuist. Het was, zoals gezegd, een citaat uit de Wikipedia, die, ondanks een paar voor de hand liggende zwakheden, als redelijk betrouwbaar te boek staat. Om over een onderwerp als sociaal constructivisme te kunnen praten, is het handig als je van dezelfde definitie uitgaat."Even voor alle duidelijkheid: sociaal constructivisme staat voor een samenstel van inzichten op verschillende niveau: het is een praktijk theorie op scholen, het is een leerpsychologie en het is een epistemologie, een kenleer die de vraag naar de grondslagen van het mensenlijk kennen betreft. Vanuit deze laatste optiek zien we het sociaal constructivisme terug in alle mogelijke domeneinen van wetenschap, een breed spectrum van sociale wetenschap, maar ook bijvoorbeeld het recht. Het filosofisch citaat dat u geeft is vanuit deze optiek tamelijk contextloos. Waarom dit citaat? Welke relatie anders dan hoog abstract is er naar de leerpsychologie en de praktijk op scholen. Zoals ik in mijn vorige mail schreef: daar komen we wel uit, ik kan het u wel uitleggen maar waarom? Neem literatuur die veel dichter op de onderwijsrealiteit is toegesneden. Ik verwees u vorige keer naar een toegankelijke maar zeer goede periodiek. Ik voeg er nu twee publicaties aan toe van Johan van der Sande, briljant leerpschygoloog en didacticus, vorige maand plotseling overleden: 'Praktijksimulaties in het vernieuw vmbo', dd. 2003, en 'Bouwstenen voor het vernieuwend vmbo', 2001. Ik noem juist deze twee publicaties omdat het in korte schets goede zaken zegt over het constructivisme als theoretische achtergrond en bovendien concrete praktijkvoorbeelden van scholen bevat. Lees deze boeken en ga kijken op die scholen."Opnieuw veel woorden. Even heel simpel: als iemand (in dit geval het APS) zich beroept op een bepaalde theorie (in dit geval het sociaal constructivisme) is het voor de discussie reuze handig als de deelnemers weten wat die theorie inhoudt. U wilt echter wel zeggen dat we het sociaal constructivisme overal tegenkomen, maar niet of u het met de gegeven definitie eens bent, en zo neen, wat dan uw definitie is.U zegt:
[...] (Over de stukjes op het onderwijssublog en de eerdere eposteltjes. C.I.)U kunt zeggen dat "het polemische zelf" u "als niet goed overkomt" en dat "het allemaal zo vlieter dun(?) is", maar daar schiet u niet veel mee op. Als u mijn concrete vragen niet kunt of wilt beantwoorden, mag u dat ook wel gewoon zeggen.
Het is [...] niet de klankkleur, dus het polemische zelf, wat mij als niet goed overkomt, maar dat het allemaal zo vlieter dun is. Ook de internetjournalist moet goed onderbouwd zijn, hoe snel zijn pen ook is.""En wat ik naar aanleiding van uw publicatie over Gerard van den Hoven ook nog wil zeggen: ik weet niet of ik uw aanpak helmaal integer vind. U zocht contact met het oog op informatie, u krijgt die, hoe weinig het ook lijkt, en vervolgens zegt u in uw stuk dat de CEO weigert te discussiëren. Nee, begrijp ik, want dat was uw vraag ook niet. U kwam om informatie. Voor mij zelf is in ieder geval deze manier van doen de meest concrete reden waarom ik uw artikelen vooral als rancuneus en kwaadaardig ervoer. Integriteit vraagt zorgvuldigheid die ik hier miste."In het stukje "Directeur APS wil niet discussiëren over grondslagen 'Natuurlijk Leren'" kunt u precies nalezen hoe het allemaal verlopen is, en dat er maar een conclusie mogelijk was, namelijk dat de directeur hierover niet wilde discussiëren. Hij heeft mij natuurlijk ook niet voor niets naar u verwezen. Dat u mij ervan beticht niet integer te zijn, vind ik niet netjes van u. Als hij wel had willen discussiëren, had ik dat kunnen melden.Ik hoop dat u nu alsnog antwoord wilt geven op de door mij gestelde vragen.
Met vriendelijke groet,
[ondertekening]"
14-04-2006 10.29 | Door: Cpt. Iglo
Reacties
Het reactieveld bij dit onderwerp is gesloten. Mocht u nog iets aan de discussie toe te voegen hebben, dan kunt u reageren via reacties@opinieleiders.nl of op het Opinieleidersforum.