Leer uzelf autorijden (een handleiding)
Leer uzelf autorijden (een handleiding)
Om te
beginnen zult u een auto nodig hebben. Aangezien u nog geen
rijbewijs heeft, is het niet waarschijnlijk dat enige dealer van welk
merk dan ook u een proefrit in een van zijn wagens zal laten maken,
maar dat hoeft ook niet. Als u genoeg contanten meebrengt, zal men u
ook zonder proefrit graag een automobiel verkopen. Handel is handel,
per slot van rekening. Nieuwe auto's zijn echter duur, en omdat u nog
aan het leren bent, bestaat de mogelijkheid dat u meer dan één auto
nodig zult hebben. Daarom is het het beste dat u een of meer
tweedehands auto's aanschaft, tegen lage prijzen. Misschien kunt u eens
op de sloop gaan kijken, waar nog weleens wat te krijgen is voor
zogeheten afbraakprijzen. Daarna gaat u flink wat autolak aanschaffen
om de verkregen wagen over te kunnen spuiten, teneinde de
onvermijdelijke roestplekken aan het zicht te
onttrekken.
Eventuele gaten kunt u dichten met gebruikte kauwgum, wanneer deze gaten niet te groot zijn. Zijn zij wel te groot, dan spant u eerst kippegaas over de opening en daaroverheen aluminiumfolie. Het kippegaas kunt u vastzetten met plakband of leukoplast; ook kunt u een nietpistool gebruiken. Als u kunt lassen, last u gewoon een plaat staal over het gat. U kunt tevens proberen of het gebruik van triplex, spaanplaat of eikehout in combinatie met twee-componentenlijm iets oplost. In ieder geval moet u niet vergeten na dichting het resultaat over te spuiten met de eerder genoemde autolak.
Nu heeft u dus een als nieuw glimmende auto. Waarschijnlijk echter heeft die auto oude nummerborden. Zoiets valt op, dus daar moeten we iets aan doen, anders bestaat de kans dat wij aangehouden worden voor controles. Wij moeten dus nieuwe nummerborden gaan kopen, of ze zelf maken. Wanneer budget noch creativiteit voldoende zijn om van deze mogelijkheden gebruik te maken, doet u het volgende: u pakt de fiets, een schroevedraaier en een hamer. U fietst door de stad, ondertussen zoekend naar een wagen die van hetzelfde merk en type is als de uwe, en liefst ook van dezelfde kleur. (Overigens is het zo dat, als u de nummerborden uitzoekt voordat u uw roestplekken wegwerkt, u een ruimere keus heeft, aangezien u dan de kleur van de wagen achteraf aanpast.) Dit doet u 's avonds. Heeft u de auto gevonden, dan zet u de fiets tegen de dichtstbijzijnde heg of lantaarnpaal, om de handen vrij te hebben. Nu gaat u aan het werk.Met de schroevedraaier schroeft u de nummerplaten los. Lukt schroeven niet, dan zet u de schroevedraaier achter de nummerplaat en geeft er een paar klappen op met de hamer. Heeft dit ook geen resultaat, dan slaat u met de hamer het portierraampje in en schroeft met de schroevedraaier, na opening van het portier, de radiocassetterecorder los. Die neemt u mee naar huis, achterop de fiets. Thuisgekomen maakt u zelf de nummerplaten met het nummer van de wagen waar u uw autoradio aan te danken heeft. Nu zijn er dus twee auto's met hetzelfde nummer, maar dat is uw probleem niet, integendeel, alle boetes komen nu bij de vorige eigenaar van uw radio terecht en dat is heel gunstig. Als u miljonair bent, maakt het niet uit, maar miljonairs hoeven niet te leren autorijden, die hebben een auto met chauffeur.
Als zelfs een sloopauto u te duur is, en dat is zeer goed mogelijk, kunt u zich bij het zoeken naar nummerplaten de moeite van het losschroeven van kenteken en radio besparen. U neemt gewoon de hele auto mee. Zoek dan wel een auto uit die groot genoeg is, zodat u uw fiets achterin kunt leggen. Ook verdient het aanbeveling een vrijstaande wagen te nemen, om het risico te vermijden dat u na een halve meter gereden te hebben reeds tot stilstand komt tegen de auto voor u. Hiermee zijn we aangekomen bij les één: het starten.
LES 1: HET STARTEN
Zolang de auto stilstaat, is het starten het
belangrijkste onderdeel van het autorijden. Als de wagen eenmaal rijdt,
komt het sturen erbij. En als we ook dat onder de knie hebben, volgt
het schakelen. Daarna komt dan nog het stoppen maar zover zijn we nog
niet.(De vijf essen van het autorijden zijn dus: stilstaan, starten,
sturen, schakelen en stoppen. Leer ze uit het hoofd, daar zult u nog
veel profijt van hebben.)
Het starten gaat als volgt in zijn werk: u opent het
portier en stapt in de auto. U steekt het sleuteltje in het contact. U
draait het sleuteltje om. De motor begint te lopen. Als u geen
sleuteltje heeft moet u de twee draadjes die naar het contact lopen
even losrukken en aan elkaar knopen. Goed, de motor loopt.
De wagen staat in zijn vrij en op de handrem, dus er
kan nog niets misgaan. Als de wagen bij het starten met een sprong naar
voren is gegaan en de wagen voor u heeft geraakt, stond hij niet in
zijn vrij en niet op de handrem. Er is dan wèl iets misgegaan. De motor
loopt ook niet meer. Als de eigenaar van de auto voor de uwe eraan
komt, dan start u snel opnieuw en rijdt zo snel mogelijk weg. (Om deze
reden verdient het aanbeveling eerst de hele cursus eenmaal door te
lezen, voor u iets doet, tenzij u een vrij terrein tot uw beschikking
heeft om te oefenen, een voetbalveld bijvoorbeeld. Of een parkeerplaats
van een winkelcentrum op zondagmiddag. Een voetbalveld op zondagmiddag
is minder geschikt.) Als de eigenaar van uw auto eraan komt, stapt u
snel uit. U springt op uw fiets en rijdt zo hard mogelijk weg. (Zie
hiervoor ook de cursus: "leer uzelf fietsen.")
Na een paar keer oefenen zal het starten wel lukken,
zo moeilijk is het niet. Nu kunnen we naar de tweede les: het sturen.
LES 2: HET STUREN
Bij het sturen is het de bedoeling dat wij de auto
op een zodanige manier op de weg houden dat wij geen andere auto's
raken, evenmin als betonnen schuttingen, bomen, lantaarnpalen (vooral
als onze fiets ertegenaan staat), pantserwagens, huizen of andere
stevige objecten. Minder stevige objecten kunnen in principe geen
kwaad, hoewel het overrijden van fietsers, voetgangers en huisdieren de
weg in besmeurde toestand zou kunnen achterlaten. Er zijn mensen die
daar iets tegen hebben en u hieromtrent lastig zouden kunnen gaan
vallen. Dat is vervelend. Vooral als u onverzekerd rijdt. En je auto
wordt er smerig van.
Wij hanteren nu de volgende werkdefinitie: Wij
hebben het sturen onder de knie wanneer wij niets of niemand raken
wanneer wij dat niet willen.
Sturen gaat dan als volgt: u start de auto. U pakt
met beide handen het stuur beet. U houdt het stuur stevig vast. Er
kunnen zich hier twee problemen voordoen. Probleem 1: de wagen is
vooruit gesprongen en heeft iets geraakt. Dan had u het starten nog
niet genoeg geoefend. Probleem 2: Om het stuur met beide handen vast te
kunnen houden, moet u overdreven ver naar links leunen. dit wordt
veroorzaakt doordat u aan de verkeerde kant bent ingestapt. Weliswaar
kunt u ook op deze wijze het sturen snel onder de knie krijgen, maar er
doen zich bij de volgende fases van het autorijden zulke grote
problemen voor dat wij vinden dat de beste zitplaats voor de chauffeur
(u dus) zich recht achter het stuur bevindt.
U kunt probleem 2 ondervangen door: (a) door te
schuiven naar de stoel naast u, waardoor u recht achter het stuur
terecht komt (past u hierbij wel op de versnellingspook, want die
zullen we in de loop van de cursus nog nodig hebben.) of (b) uit te
stappen, om de auto heen te lopen en aan de andere kant weer in te
stappen.
Wanneer u in de auto zit en niet bij het stuur kunt,
tenzij u zich heel ver voorover buigt, zit u waarschijnlijk op de
achterbank. Ook dit is niet juist. Als u gauw op de voorbank gaat
zitten, zullen we het voor deze keer door de vingers zien, maar laat
het niet weer gebeuren.
Als u nu op de goede stoel zit en de wagen blijft
netjes staan, terwijl u het stuur stevig vast heeft, raakt u niets. U
heeft het sturen dus onder de knie.
LES 3: HET RIJDEN (Inclusief het schakelen)
Goed, we kunnen nu dus starten en sturen. Dan komen
we bij een iets moeilijker onderdeel, namelijk het rijden. Dit kunnen
we onderverdelen in: (1) het wegrijden en (2) het doorrijden. We
beginnen met (1).
(1) Het wegrijden:
U zit in de auto. De motor draait. U heeft het stuur stevig vast. Nu
tilt u de rechtervoet iets op en beweegt hem tastend naar voren,
terwijl u door de voorruit over de motorkap heen in de verte kijkt. U
tast net zolang tot u drie pedalen voelt. U zet uw voet stevig op het
rechterpedaal en drukt dat tot de bodem in. Het geluid van de motor
verandert hierdoor van toonhoogte. Dat is goed, want dat moet. De
brullende motor duidt erop dat u gas gegeven heeft, zoals dat in
vaktermen heet. Het rechterpedaal heet dan ook het gaspedaal. Nu zet u
uw linkervoet op het linkerpedaal. Dit is de koppeling. Behalve als u
in een auto met automatische versnellingsbak zit, dan is het de rem. En
dan is de kans ook groot dat de wagen vooruitgestoven is en u inmiddels
de grootste moeite heeft om op de weg te blijven, aangezien u nog
steeds uw rechterpedaal tot de bodem ingedrukt houdt, tenzij u
natuurlijk alweer iets geraakt heeft.
Voor de anderen is het de koppeling. Die drukken we
ook tot de bodem in. Nu komt er een gevaarlijk onderdeel: u moet een
hand van het stuur halen en hiermee de versnellingspook vastpakken. Dat
is dat ding rechts van u, met die H-vorm erop getekend en die
cijfertjes erop. Linkshandigen zijn hier enigszins in het nadeel, maar
na enig oefenen zullen zij spoedig in staat zijn ver genoeg over te
hellen om te kunnen schakelen zonder in de knoop te raken. De
rechterhand, die nog steeds het stuur vasthoudt, zit hen hierbij wel
een beetje in de weg, maar het is onverstandig dan maar beide handen
van het stuur te nemen, vooral onder het rijden, en dan met name in
bochten. Helaas zijn er nog geen auto's speciaal voor linkshandigen
ontwikkeld, maar er gaan geruchten dat er in het laboratorium van de
Universiteit van Milwaukee (USA) op dit gebied grote vorderingen zijn
gemaakt, met een bewonderenswaardig gering verlies aan proefdieren.
We staan nu met loeiende motor klaar om weg te
rijden. U beweegt de pook zover mogelijk naar links en duwt hem naar
voren. De wagen staat nu hopelijk in zijn één. Tenzij hij in zijn
achteruit staat, maar dat merkt u vanzelf. U tilt langzaam de
linkervoet op. Als u de voet hoog genoeg opgetild heeft, zal de wagen
beginnen te rijden. Aangezien u de andere voet nog steeds op het gas
heeft, moet u goed sturen. Hiervoor heeft u, vooral in het begin, beide
handen nodig. Om te oefenen rijdt u een parcours met zoveel mogelijk
bochten erin, bijvoorbeeld tien keer om het huis, of een slalom door
het bos. Als u het gevoel heeft dat het goed gaat, laat u met een hand
het stuur los. U herhaalt het parcours terwijl u met een hand stuurt. U
blijft gas geven, er is geen enkele reden om dat niet te doen. Nu kunt
u proberen ook de andere hand van het stuur te nemen en het parcours
met losse handen nog een keer te rijden. Verstandig is dit niet.
Nu gaan we iets spannends doen: we gaan schakelen
onder het rijden. U pakt de pook vast, drukt met de linkervoet de
koppeling tot op de vloer en hoort hoe de motor begint te gieren. Snel
trekt u de pook naar achter en laat de koppeling los. Dit oefent u tot
het soepel gaat. De derde versnelling is nu makkelijk te vinden (pook
rechts naar voren) en de vierde ook (pook rechts naar achteren). De
plattegrond staat er ook niet voor niets opgetekend, bestudeert u die
dus. Dat kunt u misschien het beste doen voor u wegrijdt, zodat u
tijdens het rijden op de weg kunt blijven kijken. Dat komt het
weloverwogen sturen ten goede. En onthoudt: hoe harder u rijdt, des te
beter moet u sturen. Dit vergt enige training. Ons uiteindelijke doel
is elke bocht met topsnelheid te kunnen nemen, zodat wij ook wanneer
wij op koopavond door het voetgangersgebied rijden niet hoeven af te
remmen.
Wij hebben per slot van rekening de auto aangeschaft
om ons snel van A naar B te begeven, anders hadden we verdorie ook wel
kunnen blijven fietsen.
LES 4 : HET STOPPEN
Dit is makkelijk: u tilt beide voeten op en zet ze
met kracht op het middelste pedaal. Dit is de rem. De auto komt tot
stilstand en de motor slaat af. Als u weer verder wilt, start u
opnieuw.
LES 5: BELANGRIJKSTE ACCESSOIRES
U kunt voor uw auto allerlei leuke dingetjes kopen,
ter verfraaiing. We noemen hier de belangrijkste: racestrepen voor op
de zijkant, spoilers voor en achter, letters om leuke woorden mee op uw
wagen te plakken, stickers voor op de bumpers en de roestplekken, een
krik, om in het café ruzies mee te beslechten, ruitewissers, koplampen,
achterlichten, remlichten, mistlampen en eventueel spiegeltjes voor
binnen en buiten, hoewel die volslagen overbodig zijn.
Hiermee zijn we aan het eind van onze cursus. U kunt nu autorijden. Fijn hè?
[WAARSCHUWING VAN DE REDACTIE:De bovenstaande tekst is geschreven door Stommeling Jones, van wie wij nadat hij een rustdag had aangekondigd in zijn vakantieverslag een aantal weken taal noch teken hadden vernomen. Wij wijzen er bij dezen op, dat deze cursus dient te worden opgevat alsof het humor betreft. Stommeling Jones verplaatst zich voornamelijk per fiets en wordt ook met enige regelmaat in het verkeer gesignaleerd op zijn ploffietsje, maar voorzover ons bekend heeft hij ZELF GEEN RIJBEWIJS en er is dan ook niets wat hem kwalificeert om autorijlessen of cursussen autorijden te verzorgen. DOE DIT DUS THUIS NIET NA! EN OOK NIET OP DE OPENBARE WEG! ELDERS EVENMIN!. Zo, dat lijkt ons wel duidelijk genoeg. O ja, de foto van Stommeling Jones op zijn ploffietsje is er later bijgeplaatst door uw captain.]
30-07-2005 14.49 | Door: Stommeling Jones
Reacties
Het reactieveld bij dit onderwerp is gesloten. Mocht u nog iets aan de discussie toe te voegen hebben, dan kunt u reageren via reacties@opinieleiders.nl of op het Opinieleidersforum.