Wat een enorme lul, die uitzendkracht
Het gaat niet zo goed met Neêrland’s economie, met als gevolg dat er allerwegen allerlei mensen zonder werk zitten. Het is werkelijk heel vreselijk. Een deel van die mensen zou echter onder normale omstandigheden ook wel werkloos geweest zijn, of veroordeeld tot het doen van domme uitzendbaantjes. Sommige mensen zijn nu eenmaal niet geschikt om te werken, bijvoorbeeld omdat ze een enorme lul zijn. Speciaal voor die mensen hebben wij bij dezen een nieuwe rubriek in het leven geroepen: ‘Wat een enorme lul, die uitzendkracht’. Hieronder volgt de eerste inzending.
“Voor mijn werk moet ik een paar dagen in de week met een busje of een bestelwagen op pad. Soms werk ik alleen, maar meestal met een of twee collega’s. Als de desbetreffende collega’s geen rijbewijs hebben, rij ik en anders rijdt degene die er op dat moment de meeste zin in heeft. Daar doen wij niet moeilijk over.
Van de week was het echter anders: ik moest werken met een uitzendkracht waar ik al een paar keer eerder mee gewerkt had. Omdat hij erg graag wilde rijden, had ik hem de vorige keren dat genoegen laten smaken, maar hij bleek iets te enthousiast, wat het rijden betreft: volgens mij reed hij expres hele einden om. Aangezien voor niets hele einden omrijden niet tot ons werk behoort, had ik de dag ervoor met mijn chef afgesproken dat ik in dit geval de chauffeur zou zijn. Tot zover was er nog niets aan de hand.
Op de dag dat wij samen op pad moesten, gaf de chef mij de autosleutel met de mededeling dat de uitzendkracht gebeld had dat hij wat later zou komen en dat hij onderweg was. Beide mededelingen bleken waar, met als gevolg dat we meteen konden vertrekken toen hij gearriveerd was, daar ik intussen het busje beladen had. Vrijwel meteen begon de uitzendkracht zich met het rijden te bemoeien en aanmerkingen te maken op mijn rijstijl. Vervolgens zei hij: “jij mag vandaag alleen maar rijden omdat ik te laat was”. De even domme als brutale aap. “Nee”, zei ik: “ik had gisteravond al afgesproken dat ik zou rijden. Maar als het aan mij ligt, rij jij sowieso nooit meer als we samen moeten werken. Jij rijdt namelijk veel te graag hele einden om en daar hou ik niet van.”
Toen waren de rapen gaar en was de boot aan. De rest van de dag heeft hij iedere gelegenheid benut om mij de huid vol te schelden. Ik was een kankermongool, een kankerflikker, een kankerhomo, hij had medelijden met mijn vrouw en weet ik wat niet al. Nu mocht ik hem toch al niet, maar door dat stomme gescheld werd dat er natuurlijk niet beter op. Ik heb hem dus lekker alle kutklusjes laten doen. Kent u het begrip lekkere werksfeer? Dat heeft hier dus typisch niets mee te maken.
Telkens als wij ons weer met het busje naar een volgende klus moesten verplaatsen, ging het gezeik gewoon verder, en hij bleef maar doorgaan over dat ik niet kon rijden en dat hij de volgende keer de chauffeur mocht zijn. Na onze laatste klus, toen wij weer op weg waren naar de zaak, zei hij plotseling: “en ga je nou ook nog vertellen dat je schade gereden hebt, of ga je daar ook over liegen?” U moet weten dat ik volgens hem ook nog een pathologische leugenaar was, namelijk. “Schade? Wat lul je nou”, vroeg ik. “Nou, de treeplank rechts achter is beschadigd, en dat was vanochtend nog niet.” “Het is toch wat”, zei ik: “dan zal ik dat doorgeven.”
Op de zaak aangekomen ben ik meteen doorgelopen naar de chef en heb ik hem verteld dat die uitzendkracht de hele dag had zitten schelden. Daarna ben ik het busje gaan uitladen. Plotseling stond de chef naast me en vroeg hoe dat zat met die schade. Aangezien de busjes niet onder die chef vallen, had ik het daar nog niet met hem over gehad, dus dat moet die uitzendkracht hem verteld hebben. “Heb je al eens eerder schade gereden”, vroeg hij. “Ik heb nog nooit schade gereden”, zei ik, “en ik denk niet dat ik dat vandaag wel gedaan heb. Ik heb geen idee wanneer die schade ontstaan is.” “Vul straks maar even een schadeformulier in”, zei hij. “Dat is goed”, antwoordde ik.
Intussen kwam een van de andere collega’s naar mij toe en samen keken wij naar de schade. “Het zou mij niks verbazen als die uitzendkracht hem kapotgeschopt heeft”, zei hij. “Zoiets dacht ik ook al, maar ik wilde het niet zeggen, omdat hij dan weer gaat lopen roepen dat ik hem loop zwart te maken”, zei ik. “Daar moet je schijt aan hebben”, zei mijn collega. Daarna ben ik doorgelopen naar de chef rollend materieel, voor het schadeformulier. “Hoe is het gebeurd”, vroeg die. “Nou”, zei ik, “volgens mij heeft die uitzendkracht het gedaan toen ik even weg was. Hij begon er namelijk over toen we al op de terugweg waren en ik had het toen nog niet eens gezien.” “Nou”, zei de chef rollend materieel: “geef hem dan op het schadeformulier maar lekker de schuld, want hij komt sowieso niet meer terug. Hij heeft al meer akkefietjes gehad en dit was nu dus zijn laatste dag.”
Ik heb op het schadeformulier zijn naam niet genoemd, maar ik heb wel gezegd dat ik dacht dat iemand tijdens mijn afwezigheid die treeplank moedwillig kapotgeschopt had. Uren later, toen ik al weer thuis was, realiseerde ik mij dat het zeer onwaarschijnlijk was dat de schade tijdens het rijden ontstaan was, aangezien hij er dan ongetwijfeld onmiddellijk iets over gezegd zou hebben. Verder besefte ik dat ik hem op een gegeven ogenblik gebogen op die treeplank heb zien zitten en dat ik toen nog dacht “wat zit die nou te doen”. Hij liep altijd te vertellen over zijn geweldige biceps en zijn enorme kracht, dus nu denk ik dat hij hem niet stukgeschopt heeft, maar wel stukgetrokken, met die enorme biceps van hem. Dat hij het gedaan heeft, lijkt mij inmiddels zeker en de manier waarop doet er voor mij niet zoveel toe: voor mij is het een enorme lul.”
5-10-2011 16.26 | Door: Stommeling Jones | Categorie: Automobilisme, Beesten in het nieuws, Wat een enorme lul, die uitzendkracht