Titanic

De Titanic was een schip dat beroemd geworden is door datgene te doen wat precies niet de bedoeling is, met schepen: het zonk op de eerste de beste reis, die daarmede tevens de laatste was, wat niet altijd het geval is bij zinkende schepen en zelfs niet bij gezonken schepen, maar nu dus wel, al was het maar omdat of doordat het op een beetje een ongelukkige plek ten onder ging, namelijk daar waar het vrij diep was, zodat men met de bergingswerkzaamheden in ieder geval moest wachten tot men het wrak of de restanten van het schip, al naar gelang of het slechts in tweeën of in veel meer veel kleinere stukjes gebroken zou blijken te zijn, als men het eenmaal gevonden had, gevonden had. Leest u de vorige zin op uw gemak nog een keer door en verheugt u: hij loopt. Dank u voor het applaus.

De Titanic is voor zo’n slecht schip nog best populair geworden en dat is des te merkwaardiger daar de zusterschepen Olympic en Brittanic na enige aanpassing als gevolg van het zinken van de Titanic wel tot gewoon varen in staat bleken, hoewel de Brittanic het uiteindelijk ook maar een paar jaar volhield, maar dat is een heel ander verhaal. En ook de Lusitania heeft nooit de populariteit van de Titanic bereikt, terwijl er toen ook een hele hoop dooien gevallen zijn, doch dit terzijde.

De Titanic was dus gezonken en wat deed men in die tijd bij rampen, kroningen en andere ongelukken? Daar maakte men in die tijd een liedje van. Eén zo’n liedje hebben wij op onze redactiezolder aangetroffen bij de door uw en onze captain niet (meer?) gebruikte bladmuziek. Het heet ‘De Schipbreuk’ en het gaat dus over de Titanic. Aangezien we op dit moment nix beters te doen hebben gaan wij dit, met Jan Akkerman (Minor Details) op de redactieluidsprekers en de achtergrond, gedetailleerd beschrijven. Niemand heeft er iets aan, maar het vult lekker, met uw welnemen.

Op de voorplaat staat een kennelijk zinkend schip afgebeeld, onder de titel (‘De Schipbreuk’, u weet wel), No 83 (kennelijk nummer 83 in een serie) en de prijs, zijnde veertig cent, wat volgens ons voor die tijd knap duur was en zeker minder goedkoop dan de twee gulden die uw en onze captain er in negentienzovelentachtigofnegentig voor betaald heeft, blijkens een potloodmatig aangebrachte 2 met een streepje, waar wij geen andere verklaring voor hebben.
Het is uitgegeven door Joh. de Heer & Zn, te Rotterdam, volgens eigen zeggen “Immer doelbewust hooger”. Het is toch wat.

Uit de achterkant blijkt dat het deel uitmaakte van de ‘Harmonium-bibliotheek’ en daarin zal het dan wel nummer 83 geweest zijn. Andere delen waren: ‘De oude klok’, ‘De twee broeders’, ‘Grootvaders klok’ (kan best dezelfde klok geweest zijn natuurlijk, maar dan hadden ze er beter één liedje van kunnen maken), ‘Bunyan’s christens reize naar de Eeuwigheid’, ‘De Heilige Stad (The Holy City)’, ‘Het haantje v/d toren’, ‘De wilde golven’, ‘Eliza’s vlucht’, ‘Het Hutje bij de Zee’, ‘Het Lied der Liefde’, ‘De kerstnacht’ en nog eentje waarvan wij de titel niet konden lezen doordat men die om opmaaktechnische redenen onleesbaar gemaakt had.

Fijns. Dan gaan wij nu over tot het integraal citeren van pagina 1, waar nog geen noot muziek en geen muzieknoot te bespeuren vallen, maar wel een heel verhaal, als volgt:

De ondergang van de “Titanic”

In den nacht van Zondag 14 op Maandag 15 April 1912 is deze Engeland-Amerika stoomer gezonken. Om eenig denkbeeld te krijgen van de geweldige grootte van dit reusachtige schip, zij vermeld, dat de lengte 280 M. bedroeg en het een tonnenmaat had van 46382. Het geheele gevaarte woog 45 millioen kilogrammen, terwijl het een vaart van 24 knoopen per uur kon maken. Op de boot bevonden zich o.a. een zwembassin, een lawntennisbaan, een gymnastiekzaal, Turksch bad, Café Parisien enz. Sommige hutten waren zoo kostbaar ingericht, dat zij met meer dan f 10.000 voor een overtocht betaald werden. De kosten van de bouw en inrichting van dit zeepaleis bedroegen dan ook 24 millioen gulden, waarvan nu niets anders meer te vinden is, dan wat wrakhout en de reddingsbooten, waarmede schipbreukelingen gered zijn.
In den avond van den 10den April ondernam de “Titanic” haar eersten tocht en verliet ze Southampton als het grootste zeeschip der wereld, bewonderd en benijd door alle belangstellenden in de scheepvaart. Het schip werd voor onzinkbaar verklaard, en zoo groot was het geloof der passagiers dat sommigen weigerden het schip te verlaten en zich aan de ranke reddingsbooten toe te vertrouwen.
Er waren 1603 passagiers en 800 man bemanning, dus meer dan 2400 menschenlevens aan boord. Welnu, voortsnellend met ontzaglijke vaart is ze vier dagen later in dien verschrikkelijken nacht met een snelheid van 35 K.M. per uur op een ijsberg geloopen. Naar het schijnt hadden de meeste passagiers geen besef van het groote onheil, dat hen bedreigde. Zelfs toen men de reddingsbooten uitliet, dachten velen nog niet, dat het gevaar, waarin ze verkeerden, zóó groot was. Toen de reddingsbooten uitgezet waren, klonk weldra het bevel dat de vrouwen vóór moesten. Welke hartverscheurende tooneelen moeten zich daar hebben afgespeeld, toen de booten met vrouwen één voor één wegvoeren, hare mannen op het zinkende schip achterlatende, zonder hoop, om ze hier op de aarde weder te zien, daar er geen reddingsbooten genoeg waren, om alle opvarenden te redden. Toch waren er nog, die liever ondergingen met alles, wat haar lief was, dan alléén gered te worden. Mannen der equipage vertelden van vrouwen, die zich niet lieten loswringen, om in de booten te worden gevoerd. De “Titanic” zonk steeds dieper, de reddingsbooten warren alle reeds gevuld met nog geen 1/3 der opvarenden en nog was er geen andere redding in ‘t zich. Ontzettende wanhoop maakte zich van velen meester. Menschen, die reeds lang het bidden verleerd hadden, stamelden gebeden uit hun jeugd. Menige vloeker werd door de ontzettende werkelijkheid aan zijn verschijnen voor God herinnerd; er werd in reddingsbooten zoowel als op het zinkende schip menig gebed opgezonden. De Scheepskapel, die kort te voren nog voor den dans gespeeld had, speelde nu kerkliederen en al zinkende speelde zij het bekende Engelsche kerklied: “Nearer, my God, to Thee” (Nader, mijn God, bij U). Steeds dieper zonk het schip, tot eindelijk de golven ook de muzikanten omspoelden en de laatste tonen op die eindelooze vlakte wegstierven, waardoor het gekerm en gejammer van worstelende schipbreukelingen den boventoon kreeg, hetgeen nog lang aanhield en toen ook deze laatste kreten versmoord waren, was alles weer stil. En terwijl er ontelbare lijken op de groote zee ronddreven, wachtten de vrouwen en kinderen in de reddingsbooten op het schip, dat hen zou redden. Ze hadden allen bitter te lijden van honger, koude en angst. Eindelijk zagen zij in de verte een licht; het was het licht van de stoomboot Carpathia, die hen ook opnam.
Door geredden wordt verteld, dat toen het ongeluk gebeurde, in de rookkamer een partij kaart werd gespeeld. Na de botsing ging men even zien, wat er gebeurd was, doch toen werd het spel voortgezet. Geen der kaartspelers is onder de geredden teruggezien. Ook de kapitein kwam om, nadat hij eerst nog zwemmende een kind in een der reddingsbooten had gebracht.
De eerste telegrammen maakten er melding van, dat alle passagiers gered waren, doch later bleek de wreede werkelijkheid dat verreweg het grootste deel omgekomen was. De meesten van de omgekomenen waren mannen, doch ook vrouwen, die rustig bleven slapen, totdat het te laat was, of die van hunne mannen niet wilden scheiden; ook moest nog een vrouw achterblijven, die eerst haar juweelen was gaan halen en zoo te laat kwam.
De draadlooze telegrafie heeft in deze ramp groote diensten bewezen: zonder deze toch waren wellicht ook de geredden van koude en honger omgekomen.”

Tot zover de eerste pagina. Neen, logisch dat ze daar een liedje van gemaakt hebben. Op de tweede bladzijde wordt meteen duidelijk dat dit liedje dus niet nummer 83 is in de ‘Harmonium Bibliotheek’. Er staat namelijk duidelijk boven: ‘Harmonium Bibliotheek No. 13.’ En voor de zangers wordt vermeld: “N.B. Duidelijke uitspraak van de woorden is bizonder gewenscht.” Stel je voor dat ze zo’n stichtelijk lied gaan verzieken door te mompelen. Dat zou echt vreselijk zijn. Het lied blijkt geschreven door G. van den Berg en D.H. van Rijswijk, maar wie er verantwoordelijk is voor de text en wie voor de muziek staat er niet bij, wat natuurlijk kan betekenen dat ze het samen gedaan hebben, of ieder een paar coupletten, of misschien zelfs, om het een beetje leuk te houden, om en om een maat. Het is een vierkwartsmaat in G-groot en het moet “Niet te langzaam” gebracht worden. Neen, dat haal je de koekoek: het lied is vijf coupletten en “N.B. Na het 5e couplet wordt het lied “Nader mijn God” hetzij door een aanwezig koor, of door alle aanwezigen éénstemmig gezongen.” Nu dateert dit vermoedelijk van voor het wijdverbreide gebruik van radio en televisie, maar toch denken wij dat er weinig mensen een koor hadden rondslingeren, dus bij de gemiddelde harmoniumbezittende particulier zal het wel aan “alle aanwezigen” geweest zijn om ‘Nader bij God’ te zingen, en dan wel alle vier coupletten, zonder het af te raffelen. Alles bij elkaar dus negen coupletten en als je je dan niet aan de aanwijzing “Niet te langzaam” houdt, ben je nog langer bezig met het bezingen van het zinken dan de bezongenen zelf met het daadwerkelijke vergaan en dat kan niemand willen.

En dan nu de text:

“Het reuzenschip “Titanic” gleed fier over d’Oceaan,
Zoo zelfbewust van eigen kracht, alsof ‘t niet kon vergaan;
Het was de grootste, mooiste boot die immer was gebouwd
En die men nu voor d’eerste maal der zee had toevertrouwd.
Op echt Titanische manier tart men Gods majesteit,
Vertrouwt op kunst en wetenschap en menschelijk beleid,
Vergetend, dat in ‘t leven vaak natuur de kunst beschaamt,
En in één oogenblik vernielt,wat Titan wordt genaamd.”

Raai eens wat? Wij denken zomaar dat de schrijvers hier willen suggereren, en nog op weinig subtiele manier ook, dat men de Titanic nooit had mogen bouwen, omdat ‘God’ er iets tegen had. De Titanic als twintigsteëeuwse versie van de Toren van Babel, als het ware, maar dan anders en zonder het uitbreken van de bijbehorende spraakverwarring op de scheepswerf. Het tot zinken brengen van de Titanic moet dan kennelijk gezien worden als straf van ‘God’. Het soort godsdienstwaanzinnigen dat er dit soort suggesties op na houdt, komt vaak met texten in de zin van ‘als God had gewild dat wij dit of dat deden, had god wel voor zus of zo gezorgd’. In dit geval dus: “Als God had gewild dat de mens de Titanic bouwde, had hij wel voor een betere bouwtekening gezorgd”. Of zoiets. Maar met de gedachte dat het zinken van de Titanic een straf van ‘God’ of een god was, wordt niet verklaard waarom hij de Olympic zo lang liet doorvaren. Goed, gods wegen zijn ondoorgrondelijk, maar ze halen het wat dat betreft niet bij de malle gedachten van godsdienstwaanzinnigen. Tweede couplet:

“Het schip is weeld’rig ingericht, vol luxe en overdaad,
Opdat den mensch, ook op de reis, geen zingenot ontgaat;
Men vindt er al wat aan den smaak der wereld kan voldoen,
Maar niet genoeg van wat in nood voor zinken kan behoên.
Elk viert er Zondag op zijn wijs, en ‘s avonds van dien dag
Is ‘t groot diner, dat overgaat in bal en drinkgelag;
De dansmuziek der scheepskapel klinkt door de danszaal heen,
En slechts een enk’le reiziger zoekt God in zijn gebeên.”

Wij konden dit lied niet terugvinden in onze editie van ‘Hitdossier’ en dat ligt natuurlijk in eerste instantie aan het feit dat die loopt van 1939 tot 1994, maar wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat dit lied door zijn ietwat chagrijnige karakter, alsmede het hoge ziejewelgehalte, ook voor 1939 nooit meer geweest kan zijn dan een lokaal hitje, ergens in de donkerste krochten van godvrezend Nederland. Bij de grootouders van Jan-Peter Balkenende thuis, bijvoorbeeld, of bij de familie Donner, maar die hadden natuurlijk geen harmonium, want dat was maar luxe, overdaad en zingenot en dat mocht niet, hebben wij net geleerd. Derde couplet:

“Maar eensklaps wordt de vreugd verstoord, het trotsche wonderschip
Stoop op een reuzenberg van ijs als op een harde klip;
Het krijgt een schok, waarvan het kreunt, toch is de vrees niet groot:
De waterdichte schotten toch biên veiligheid in nood.
Doch als ook hier der menschen kunst blijkt enkel ijdelheid,
Het schip meer helt en water maakt, de zee haar prooi verbeidt,
Krimpt veler hart van angst en schrik en klinkt de wanhoopsklacht
Van hem, die ‘t leven slechts genoot, maar aan geen sterven dacht.”

Ach jee, wat naar nu. Vierde couplet. Maar eerst even een vers pilsje. De CD van Jan Akkerman is overigens allang afgelopen en nu staat ‘Yesterday & Today’ van Toots Thielemans op en daar zijn we ook al bijna doorheen. Als die klaar is, schakelen we over op de redactionele jukebox, die inmiddels 13531 nummers bevat, dus daar kunnen we nog even mee door. Oei, als dat maar niet de jukeboxversie van de Titanic is, want voor je het weet heb je een straf van ‘God’ te pakken. Vierde couplet:

“Naast blijk van waren heldenmoed treedt zelfzucht aan den dag:
Men worstelt bij de reddingsboot, wie plaats er vinden mag.
Is hier een vrouw, die vol van moed, wil sterven met haar man,
Ginds duwt een man een vrouw op zij, nu hij zich redden kan.
Het kleinste deel der menschen slechts komt in de reddingsboot.
Maar d’and’ren zinken met het schip in d’armen van den dood.
Niets schenkt meer uitkomst; geld noch eer brengt nu nog redding aan.
Hoe rijk aan aardsch bezit men zij, men moet er mee vergaan.”

“Men worstelt bij de reddingsboot, wie plaats er vinden mag”? Dat zal vast wel, maar daar hadden we toch nix over gelezen in de uitvoerige inleiding. Hadden de schrijvers van deze dijenkletser dat niet even kunnen coördineren met de auteur der inleiding? Of hebben ze het verzonnen, om te laten zien hoe terecht het was dat al die volgevreten, dronken en vechtende (De Positivoos, in koor: “en nog veel erger, joh!”) goddelozen verzopen? Geen vergevingsgezinde god, die ‘God’. Zouden de schrijvers toevallig net hun bijbel op het nachtkastje open hebben liggen gehad bij Romeinen 12:19? In ieder geval moesten wij weer even denken aan ‘God maakt een grapje‘ van uw en onze captain. Vijfde en laatste couplet:

“Een vrouw, die haar juweelen haalt, komt voor de boot te laat,
Zij heeft ze, doch verdwijnt er mee, nu ‘t schip te gronde gaat.
Aangrijpend klinkt op ‘t watervlak ‘t wegstervend stemgeluid
Van ‘t angstgeroep of ‘t stil gebed, nu voor het laatst geuit;
Zelfs vloekers, lang aan God ontwend, zij staam’len nu de beê,
Eenmaal geleerd aan moeders schoot, en storten zoo in zee.
En als het schip steeds dieper zinkt en niets meer redding biedt,
Dan speelt de scheepskapel nog eens, geen dans meer maar het lied:”

En dan dus nog vier coupletten ‘Nader mijn God’. O, verrek. Nou zien we het pas: die Joh. de Heer & Zn zijn natuurlijk familie van Johannes de Heer, in wiens bundel ‘Nader mijn God’ nummer 456 is. Misschien is een van de twee het wel zelf. Of allebei. Als ‘God’een drieëenheid kan zijn, kan zo’n Johannes de Heer toch ook best een duo zijn? Wel een vader en een zoon, maar geen heilige geest, zoiets? Ja, dat is het: ‘God’ is de vader en de zoon en de heilige geest en Johannes de Heer was de vader en de zoon en de handelsgeest.

Plaatje van een exemplaar van 'De Schipbreuk', collectie Cpt. Iglo

Plaatje van een exemplaar van 'De Schipbreuk', collectie Cpt. Iglo

14-05-2012 7.00 | Door: Stommeling Jones | Categorie: Godsdienstwaanzin, Muziek

Er zijn 2 reacties op “Titanic”

  1. Nesmrah says:

    “Leest u de vorige zin op uw gemak nog een keer door en verheugt u: hij loopt. Dank u voor het applaus.”

    Inderdaad! Applaus!

    Alleen (altijd wat te zeiken, nietwaar?): of die t van “verheugt” er nou wel echt hoort te staan, dat weet ik nog zo net nog niet, indachtig http://rudhar.com/lingtics/spel_dt/neemt_u.htm . kCha er eens rustig over nadenken, later vanavond of zo.

  2. J.W.Bouma-van der Graaff says:

    Graag zou ik van u horen of er aan een muzieknotatie is te komen van het vers: “Het reuzenschip de Titanic” gleed fier over d’Oceaan….
    Ik ben hiernaar op zoek op verzoek van een vrouw van in de 80…
    Bij voorbaat mijn hartelijke dank!

    Joke Bouma


Opinieleiders.nl © 1999 - 2021 Alle rechten voorbehouden
Contact   Valid XHTML 1.0 TransitionalValid CSS!KuijkStrip over de zinloosheid van webloggen, onder andere
WordPress 4.7.21 RSS-feed/RSS-feed reacties