Over een slechte schrijver
Wij zijn al een hele poos klaar met Peter Breedveld en hebben ook vandaag wel iets beters te doen dan ons op de hoogte te stellen van zijn actuele ziektebeeld, maar de afgelopen week zagen wij op Twitter Ruud Harmsen beweren dat Peter Breedveld goed zou kunnen schrijven, wat wij natuurlijk meteen hebben tegengesproken, dus hebben wij besloten om er toch maar weer eens zo’n fijne kloosried tegenaan te gooien, en wel van zijn recentste stukje, met de nadruk op wat er vanuit schrijftechnisch oogpunt aan mankeert. Dat de man volslagen geschift is, zichzelf voortdurend herhaalt en dringend behoefte heeft aan psychiatrische hulp, had u allang kunnen weten en anders weet u het nu, omdat wij het net gezegd hebben, dus daar gaan wij vandaag niet te veel aandacht aan besteden.
Daar gaat ie. Het stukje heet ‘Doofpot‘ en begint met:
“Hoi, Nazi!“
Dat is al meteen helemaal fout. Een schrijver moet er rekening mee houden dat een lezer nietsvermoedend zou kunnen zijn en het niet op prijs stelt uitgescholden te worden. Als het Peter Breedveld’s bedoeling zou zijn om alle lezers onmiddellijk weg te jagen, zou zo’n begroeting weliswaar geen teken van slecht schrijverschap zijn, maar in dat geval was hij met deze begroeting klaargeweest en had hij er niet nog meer dan negenhonderd woorden achteraangeplakt, wat hij nu dus wel gedaan heeft.
“Ja, u inderdaad, met uw moslimobsessie en uw derdehands rassentheorietjes en uw bewondering voor Wierd Duk.“
Een goede schrijver maakt zich tijdens het schrijven geen voorstelling van zijn publiek, doch schrijft wat hij zelf zou willen lezen en waarvan hij jaren later, als hij er onverhoeds mee geconfronteerd zou worden en het niet meteen zou herkennen, zou zeggen: “deze schrijver heeft helemaal gelijk en ik wou dat ik het geschreven had.” Wij hadden in ons hoofd dat Hemingway ooit gezegd zou hebben “als ik een goed boek wil lezen, schrijf ik er wel een”, maar dat citaat konden wij zo snel niet terugvinden en bovendien kunnen wij ons niet herinneren ooit iets van Hemingway gelezen te hebben, dus of het een goede schrijver was, weten wij niet, maar het principe hadden we zelf kunnen verzinnen, wat we dus misschien ook gedaan hebben.
Als we de zin van Peter Breedveld (Peter Breedveld is volslagen zinloos. HAHAHAHAHAHA! Sorry) herstel, de door Peter Breedveld geschreven zin, vanuit dat oogpunt bekijken, zien wij dat hij iets geschreven heeft wat hij zelf niet zou willen lezen, immers: hij beschouwt zichzelf als antiracist, heeft een grote hekel aan Wierd Duk en zijn moslimobsessie wordt door hemzelf niet als zodanig onderkend. Drie slag. Dat er lezers zijn die geen idee hebben wat hij bedoelt of zou kunnen bedoelen en die niet weten wie Wierd Duk is, komt niet in Peter Breedveld op, met als gevolg dat deze zin voor de nietsvermoedende lezer volslagen onbegrijpelijk is. Het produceren van texten die niet te begrijpen zijn voor iemand die de schrijver niet kent, vinden wij geen kenmerk van een goede schrijver. Neen.
“U wilde het over een doofpot hebben?“
Neen.
“Wat dacht u van deze doofpot: de Volkskrant, 7 december 2013: ‘Niet 63, maar 849 racistische moorden in Duitsland‘.“
In deze twee zinnen gebruikt Peter ‘de schrijver’ Breedveld twee keer het woord doofpot, terwijl de titel van het stukje ‘doofpot’ is, dus wij hebben zo’n donkerbruin vermoeden dat hij op dit punt het onderwerp van zijn stukje introduceert, zijnde doofpot. Het herhalen van een woord wordt door sommigen als kenmerk van slecht schrijverschap gezien, maar zo ver willen wij niet gaan, helemaal niet sinds wij ons ooit rotgelachen hebben om een stukje van een student die in een werkstuk voor Algemene Literatuurwetenschap (kan ook een ander vak geweest zijn, doch dit terzijde) met opzet een tamelijk lang woord in iedere zin verwerkt had en in sommige zinnen zelfs meer dan eens.
“Was onder het tapijt geveegd.“
Peter Breedveld wil hier vermoedelijk zeggen dat hij het een slechte zaak vindt dat die cijfers niet bekendgemaakt zijn, maar aangezien ze in de Volkskrant hebben gestaan, kun je niet volhouden dat ze onder het tapijt geveegd zijn. Hij zal wel bedoelen dat de Duitse autoriteiten die cijfers het hele jaar groot op de voorpagina van elke krant hadden moeten zetten, maar dat zegt hij niet en wij vinden het verzwijgen, of althans het niet lopen rond te toeteren, van cijfers niet hetzelfde als het onder het tapijt vegen ervan.
“Extreemrechts is al jaren een gigantisch probleem bij onze oosterburen, maar de overheid hield de cijfers expres laag want ‘rechts-extremisme schaadt het imago van de Duitse democratie in binnen- en buitenland.’“
Deze bewering komt geheel voor rekening van Peter Breedveld. Een schrijver die een bewering doet die hij niet kan staven, of in ieder geval niet staaft in het stuk waarin hij de bewering doet, kan die bewering beter niet doen.
“Is dat ooit ‘benoemd’ in De Wereld Draait Door?“
Geen idee. Hier wreekt zich wederom dat Peter Breedveld geen rekening houdt met de nietsvermoedende lezer, die hier weliswaar niet wordt uitgescholden, maar zich wel zou kunnen afvragen waarom benoemd tussen enkele aanhalingstekens staat en wat De Wereld Draait Door is. Wij zijn niet eens een nietsvermoedende lezer en wij weten zelfs dat De Wereld Draait Door een televisieprogramma is, waarvan wij zelfs weleens een opname hebben bijgewoond, maar ook wij begrijpen het nut van deze vraag niet. Een schrijver die door het stellen van een vraag meer vragen oproept dan de ene die hij gesteld heeft, doet iets verkeerd.
“Is rechtsextremistisch, racistisch geweld, dodelijk geweld, ooit ter sprake gekomen in Pauw?“
Voor deze vraag geldt mutatis mutandis hetzelfde als voor de vorige.
“Wilders deelt ‘verzetsspray’ uit tegen moslims, op Facebook is een Nederlandse extreemrechtse groepering in alle openheid bezig een zwaarbewapende militie te vormen.“
Geen idee of dat waar is. U begrijpt hopelijk dat deze zin derhalve ook niet deugt.
“Met het groeiende aantal aanslagen op moskees en het toenemende geweld tegen vooral vrouwelijke moslims is dat genoeg reden tot zorg, maar hebt u Matthijs van Nieuwkerk al in een angstpsychose zien schieten?“
Het is ieders goed recht om woorden aan te passen aan zijn eigen smaak, dus als Peter Breedveld moskees wil schrijven in plaats van moskeeën, moet hij dat lekker helemaal zelf weten. Dat de lezer zich afvraagt of de schrijver niet beter weet, zou de lezer kunnen afleiden van datgene wat de schrijver wil zeggen. Als hij al iets wil zeggen. Ook hier geldt overigens dat er in de vraag een aantal impliciete en oncontroleerbare beweringen wordt gedaan en de belangrijkste vraag blijkt te zijn: wat bedoelt de schrijver?
“Dat bedoel ik.“
Dat bedoelt hij. Maar wát bedoelt hij?
“Tot op de dag van vandaag is het taboe om een link te leggen tussen de massamoord door Anders Breivik en het gedachtegoed van Wilders, die Breiviks inspirator was.“
Als we aannemen dat de lezer nog nooit iets van Peter Breedveld gelezen heeft, wat best zou kunnen en waar de lezer heel verstandig aan gedaan zou hebben, kan de lezer Breedveld’s bewering slechts ter kennisgeving aannemen. Wie, zoals wij, wel bekend is met het oeuvre van Breedveld, weet dat hij al jaren loopt te schreeuwen dat Breivik geïnspireerd was door Wilders en dat niemand Breedveld bij het uiten van zijn denkbeelden een strobreed in de weg legt. Een schrijver die woorden gebruikt, in dit geval “taboe”, waarvan hij de betekenis niet kent, is geen goede schrijver. Neen.
“Meteen na de eerste berichten over de massa-aanrandingen in Keulen wezen mensen al op dergelijk seksueel geweld door witte mannen, maar dat was wat anders.“
Opnieuw een bewering die alleen op waarde te schatten is voor iemand die op de hoogte is van het gedachtengoed, indien aanwezig, van Peter Breedveld en zich laat informeren door dezelfde media als Peter Breedveld. Hoe moet de nietsvermoedende lezer bijvoorbeeld weten dat de schrijver met “witte mannen” geen mannen bedoeld die witgeschminkt, dood of stervende zijn, maar dat deze auteur deze term gebruikt als synoniem voor ‘blanke mannen’? Als we een schrijver beschouwen als iemand die de lezer meeneemt op een tocht, kunnen wij zeggen dat wij vinden dat de schrijver de lezer echt niet voortdurend bij de hand hoeft te nemen, maar dat het wel aanbeveling verdient om hier en daar een richtingaanwijzer te plaatsen of ten minste een duidelijk pad aan te geven. Een schrijver die dat allemaal niet doet, stuurt de lezer het bos in en zelfs als de lezer de text in zijn geheel doorploetert, komt hij er nooit meer uit. Zo’n schrijver is geen goede schrijver.
“Een witte vrouw vindt het vast lekkerder om te worden aangerand door een witte Neanderthaler dan door een Noord-Afrikaan of een Syriër.“
De samenhang met de voorgaande zin ontbreekt. Fout dus.
“Seksueel geweld is al sinds mensenheugenis een veelgebruikt wapen ter intimidatie en onderdrukking van tegenstanders.“
Stelling.
“Niet alleen op het Egyptische Tahrirplein, maar ook in de Balkanoorlog, vooral door de christelijke, blanke Bosnische Serviërs.“
Er zijn veel meer en betere voorbeelden.
“De oude Grieken beschouwden verkrachting als een volstrekt respectabel onderdeel van de edele kunst van het oorlogsvoeren.“
Stelling.
“Ik bedoel, als we het toch over onze beschaving hebben, waarom dan niet even naar de bakermat gekeken, toch?“
Dit komt volledig uit de lucht vallen. “We” hadden het niet over “onze beschaving” en waar het stukje over ging was hoogst onduidelijk. Een schrijver die wartaal produceert terwijl hij iets lijkt te willen betogen, is geen goede schrijver.
“Zelf ben ik betrekkelijk laat geïnteresseerd geraakt in de Griekse mythologie, en het viel me toen meteen op dat er eigenlijk geen Griekse held het product is van een romantisch samen-zijn van twee consenting adults, zoals dat zo mooi in het Engels heet.“
“Samen-zijn”? Maar goed, een schrijver die iets lijkt te willen betogen en wiens belangrijkste argument lijkt te zijn dat hem iets is opgevallen, is geen goede schrijver.
“Vooral oppergod Zeus kreeg ‘m blijkbaar niet omhoog als er niet een beetje gewelddadige dwang aan te pas kwam.“
De nietsvermoedende lezer weet op dit moment niet eens meer of hij zich wel in een bos bevindt. Voor hetzelfde geld is het alleen maar het geestelijke moeras waarin Peter Breedveld zichzelf de diepte in trekt.
“Rape culture wordt er bij ons tijdens de lessen Grieks op beschaafde wijze ingegoten.“
Wij hebben Grieks en Latijns gehad, maar op geen enkel moment de indruk gehad dat ons een verkrachtingscultuur werd opgedrongen. Sterker nog, wij kunnen ons niet eens herinneren dat er veel sex ter sprake is gekomen, afgezien van “Dit is het droevige verhaal van Piramus en Thisbe, de één een schone jongeling wiens oude heer in vis dee. De andere miss Babylon, de dochter van de buurman, bij wien hij op beperkte schaal des avonds door de muur kwam”, of woorden van gelijke strekking, wat zo een tijdje doorging en een tragisch liefdesverhaal was, als wij ons niet vergissen.
“Niet dat ik denk dat de vertegenwoordigers van de superieure Westerse beschaving, die Hassnae te verstaan geven dat zij en haar moeder moeten worden verkracht, veel lessen Grieks hebben gehad.“
Nu moet de lezer weer weten wie Hassnae is en wie die beschavingsvertegenwoordigers zijn. Een schrijver wiens stukjes zoveel voorinformatie vereisen, is geen goede schrijver.
“Ik denk dat het genetisch bepaald is, die neiging om de vrouwtjes eronder te houden met seksueel geweld.“
Stelling. Wederom gebaseerd op niets. Of op Nietzsche, dat kan ook.
“Ik zie het zo vaak, bij mannen van allerlei verschillend pluimage, dat ik me afvraag of ik wel helemaal normaal ben, aangezien ik die aandrang helemaal, totaal, erewoord, niet heb.“
Anecdotich bewijs is geen bewijs, maar afgezien daarvan: een schrijver die iets lijkt te willen betogen en vervolgens vooral over zichzelf praat, is geen goede schrijver, tenzij zijn betoog natuurlijk alleen over hemzelf lijkt te moeten gaan. Dat Peter Breedveld volslagen geschift is en allang had moeten worden opgeborgen, weten wij toevallig, maar dat heeft niets te maken met het feit dat hij zich hier hardop afvraagt of hij misschien ook sexueel gezien niet helemaal normaal is.
“Misschien heb ik teveel vrouwelijke hormonen.“
Hoe sexistisch moet je zijn om zo’n opmerking te kunnen maken? Volgens onze inschatting zit iedereen op de schaal van manzijn ergens tussen de nul en de honderd procent en op de schaal van vrouwzijn ook. Of iemand man of vrouw is, wordt bepaald door de genitalia, zodat je vier mogelijkheden hebt: man, vrouw, beide, geen. Te veel of te weinig hormonen bestaat dus niet. Maar een schrijver die zijn betoog onderbreekt om zichzelf zoiets af te vragen, is geen goede schrijver.
“Mannen hebben me mijn hele leven al uitgescholden voor homo.“
Wat sneu.
“Kijk, de bij Domrechts immens populaire ‘volksschrijver’ Gerard Reve, die wist ook hoe je de vrouwtjes eronder houdt: ‘Ik zal elke brutale meid in spijkerbroek de kleren van het lijf scheuren & haar aan u geven, opdat ze lere en voele wat het is om door een man overweldigd en bereden te worden.’“
Je zou haast denken dat Peter Breedveld niet weet dat Gerard Reve homo was. Ons maakt het niet uit, maar een schrijver die zijn eigen redeneringen onderuitschoffelt door verkeerde voorbeelden te gebruiken, is geen goede schrijver.
“Als er nou één ongemakkelijke waarheid is, dan is het wel dat seksueel geweld in alle culturen in gelijke mate voorkomt.“
Stelling. En opnieuw makkelijker geponeerd dan beargumenteerd.
“Het ligt niet aan de islam of de Arabische cultuur of aan de genetische opmaak van bruine mannen.“
Stelling. En andermaal makkelijker geponeerd dan beargumenteerd. Een schrijver die iets lijkt te willen betogen en een lijstje van stellingen doorspekt met wartaal en oprispingen van jeugdsentiment zonder er iets samenhangends van te maken, is geen goede schrijver.
“Vanmorgen leerde ik van Flip van Dyke dat verkrachting binnen het huwelijk in Nederland pas sinds 1991 strafbaar is (heb het gecheckt en het klopt).“
Een mededeling waar de lezer niets aan heeft.
“Als vijftienjarige zag ik eens een Clint Eastwood-film waarin een opstandige vrouw door Eastwood werd verkracht om haar een lesje te leren.“
Anecdotisch bewijs is geen bewijs, maar dat hadden we al gezegd.
“Dit overduidelijk in dezelfde ‘humoristische’ geest als het kattebelletje van Reve.“
Overduidelijk voor wie? En wat dan nog? En opnieuw weinig tot geen aantoonbare samenhang met het voorafgaande.
“Het valt me op dat er in Nederland weinig aandacht is voor de aanwijzingen dat het seksuele geweld in Keulen op Oudejaarsnacht een zorgvuldig voorbereide actie was, gezien bijvoorbeeld het handgeschreven Hoe & Wat voor de aanrander, dat op één van de verdachten is gevonden.“
Wij weten niet beter of de actie in Keulen was zorgvuldig voorbereid, maar of daar “in Nederland weinig aandacht” voor is, is ons niet bekend en het zal ons een rotzorg zijn ook, want ook deze zin is een persoonlijke bespiegeling van de auteur, waarvan de bron onduidelijk is en de lezer niets wijzer wordt. Hadden we al gezegd dat we Peter Breedveld geen goede schrijver vinden? Anders bij dezen.
“Zinnetjes als ‘Ik wil je neuken’ werden blijkbaar van tevoren doorgesproken en opgeschreven op spiekbriefjes.“
Ach, ze konden dus lezen.
“Ik was, zover ik kan zien, de eerste en in elk geval één van de weinigen die het bericht erover (met een foto van het briefje) op Twitter zette en ik werd alleen door de rechtse haaibaai Dilan Yesilgoz (VVD) geretweet.“
Hier moet de lezer weten wat Twitter en wie Dilan Yesilgoz is. Wij weten het eerste wel, maar het tweede niet. Met betrekking tot het eerste kunnen wij u mededelen dat Twitter een al jaren noodlijdend internetbedrijf is, dat afkoerst op een faillisement doordat het steeds minder nieuwe gebruikers heeft en steeds meer van de bestaande gebruikers er steeds minder gebruik van maken. Het boeit namelijk niet zo. En dat Peter Breedveld, die rond de 8000 ‘volgers’ heeft, niet vaak wordt gerietwiet, heeft minder te maken met de inhoud van zijn berichten dan met het feit dat hij zelfs zijn trouwste ‘volgers’ zo langzamerhand stevig de neus uitkomt, vermoeden wij.
“Die retweet werd daarna weer ongedaan gemaakt en ik vind dat veelzeggend.“
Wij niet. Wij zouden dus best willen weten wat er veelzeggend aan is en waarom.
“Daarom wordt een haatpropagandist als Wierd Duk vereerd en een nuchtere feitenroeper als Leo Lucassen intens gehaat.“
Wij kennen noch Wierd Duk, noch Leo Lucassen, maar vallen over het gebruik van “daarom”: dat slaat als een lul op een slagroomtaart.
“Ik begrijp het wel: dat briefje wijst erop dat de aanrandingen een ordinaire oorlogstactiek waren, die ook deel uitmaakt van de strategie van de PVV in de strijd tegen politieke tegenstanders, en in Nederland is het van levensbelang om de mythe van de bloeddorstige, geile Arabier te blijven voeden.“
En dan is het stukje plotseling afgelopen. Als we nu doen alsof we er iets van begrepen hebben, zeggen wij dat de schrijver kennelijk tot de conclusie is gekomen dat de moslimmannen in Keulen in oorlog zijn met de nietmoslimvrouwen in dezelfde stad en dat dat moet kunnen omdat de PVV in Nederland verkrachtend door de straten loopt. Natuurlijk bedoelde de schrijver helemaal niet te zeggen wat wij net zeiden en een schrijver die iets lijkt te willen betogen en wiens stukje lijkt te leiden tot een conclusie waarvan je op je klompen kunt aanvoelen dat dat niet is wat hij had willen zeggen, is geen goede schrijver, dacht u wel?
17-01-2016 17.24 | Door: Cpt. Iglo | Categorie: Cultuur, Godsdienstwaanzin, Literatuur, Personen, Sex, Taal, Twitter, Webzijden, Wetenschap
==
Het produceren van texten die niet te begrijpen zijn voor iemand die de schrijver niet kent, vinden wij geen kenmerk van een goede schrijver.
==
Een schrijver mag best een keer prikkelend beginnen, aanzetten tot nadenken of nazoeken en doorlezen. Deze kritiek is onterecht.
==
Je zou haast denken dat Peter Breedveld niet weet dat Gerard Reve homo was.
==
Je zou haast denken dat de criticus de link niet gevolgd heeft.
==
Overduidelijk voor wie?
==
Overduidelijk voor wie de links volgt. Overduidelijk voor een goede criticus.
Rest ook afgekeurd. Dat de recensent het stuk niet begrijpt, is geen goede reden om het slecht geschreven te noemen. Beter je best doen bij het lezen.
Ik ga zelf over een poosje ook zulke stukken schrijven als Breedveld, maar dan nóg beter.